Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wee dien, die zijn naaste [73]te drinken geeft, gij, die uw [74]wijnfles daarbij voegt, en ook dronken maakt, [75]opdat gij hun naaktheden aanschouwt. 72. Zijnen metgezel, zijnen vriend. 73. Namelijk tot dronkenschap toe. 74. Dat is, de ene fles wijn op de andere ten beste geeft. Anders: die uw vergif daarbij voegt, of daaronder mengt. 75. Versta hierbij, en opdat gij dan hen tot een spot stelt, als gij hen hebt bedrogen en van al hunne macht en middelen ontbloot. Het is ene gelijkenis, genomen van onkuische daden der dronkaards.